Access no area?
De geluiden, de geuren, alle inhaalacties die je niet op tv ziet: er is altijd genoeg reden om je in het rumoer van een groot racefestijn te storten. En tijdens meer dan elk ander evenement op de Zandvoortse kalender biedt het paddock van de F3 Masters fraaie contrasten tussen hyperprofessionaliteit en charmant amateurisme. Alleen jammer dat de beste kijkplekken bij de Masters zijn gereserveerd voor vips en gezinnetjes met vage kortingscouponnen. Daar zit je dan in de duinen, met je dure paddockkaart.
Je hoort ’t de moderne raceliefhebber, die graag z’n chipje en dipje naast z’n leunstoel heeft staan, weleens zeggen: eigenlijk is er helemaal niks aan, een race bezoeken. Eerst moet je er helemaal heen en sta je met een beetje pech tussen alle strandgangers naar Zandvoort te kruipen. Op het circuit kun je alleen een vette hap bestellen en rukken de kraampjes je een poot uit voor elk flesje fris dat je niet van huis hebt meegenomen. Dan zit je bovendien tussen het typische Nederlandse racepubliek van brallerige makelaars en verdwaalde hooligans. En het ergste, als je hen mag geloven: je kunt niet eens de race volgen!
Ten eerste: natuurlijk kan dat wel. Een beetje racebezoeker die de autootjes op één plaats langs de baan ziet voorbijvliegen, houdt een mentale lap chart bij en ziet meteen of er iemand is weggevallen of van plaats is verwisseld. Kwestie van (weinig) training. Ten tweede: alleen al de bochtenreeks Tarzan-Gerlach-Hugenholtz is op Zandvoort goed voor een eindeloze serie halsbrekende toeren, waarvan je er altijd maar een paar op tv ziet. Ga op een strategische plaats staan en het raceverloop kan je gesloten worden. En die beslissende actie achter op het circuit dan? Daar heb je video- en harddiskrecorders voor.
Mooie contrasten in het paddock
En ten derde: de sfeer in het paddock – altijd een gouden reden om niet thuis te blijven. Laat de hospitalitytenten links liggen en steek je neus in de sleutelhokken. Een half gedemonteerde auto is bijna nog mooier dan een auto die klaar is voor de start. Het gutsen van olie, moersleutels die op de grond kletteren, het is bij elk team hetzelfde, van rijk tot arm. De glamourmeisjes, van wie de meesten alleen maar van zichzelf denken dat ze mooi zijn, neem je maar voor lief. Het hoort tenslotte bij de beetje foute sfeer die een race-evenement in Nederland al gauw heeft. (En die is anders in omliggende landen: in Engeland is het een sport van inteelt-aristocraten, in België van langharige ongewassen nerds.)
Het rennerskwartier tijdens de F3 Masters laat bovendien mooie contrasten zien. F3-teams als ART, Signature en Carlin komen qua professionaliteit in de buurt van de beste LMS-teams. Je ziet ze genieten van het feit dat zij eens een keer het hoofdprogramma zijn in plaats van de DTM. In het Dutch GT4-kamp struikel je over de rotanzitjes en de cocktailtafeltjes en staan de auto’s er over het algemeen glimmend bij, maar bij het Ginetta-team van Match Racing – helemaal in een hoekje van het paddock – houden ze het eenvoudig, net als in het DSC-paddock op het terrein van de oude slipschool. En hoe opmerkelijk: Sebastian Vettel is prima benaderbaar en speelt zijn sterrenrol met charme.
Aan de F BMW-teams zie je dat die normaal gesproken meedraaien op Grand Prix-weekends, maar bij de F Renault-teams zijn de verschillen veel groter. Daar kom je ze nog tegen, de echte liefhebbers, die met een vrachtautootje en een Transit-busje met trailer door Europa reizen, elk weekend levend uit pizzadozen omdat die versnellingsbak toch echt eerst de juiste verhoudingen moet hebben. Dezelfde verschillen zie je in het BOSS GP-paddock: onbestickerde WSR-bolides naast de Benettons van Klaas Zwart, die op zijn oplegger en passant reclame maakt voor zijn weelderige Ascari Race Resort in Zuid-Spanje.
De rest ook nog lezen? Kijk verder op Driving-fun.com.