Dieselslagveld en benzineglorie
Komende zaterdag krijgen 56 auto’s groen licht voor de 78e editie van de 24 uur van Le Mans. Het wordt niet alleen een feest naast de baan, zoals de nu al popelende tienduizenden bezoekers zullen beamen, maar ook erop. Althans, voor de toeschouwer die zich niet laveloos drinkt. Want voor de coureurs en hun pitcrews wordt het als vanouds een etmaal lang afzien. Wie zijn de kanshebbers en de outsiders? Je leest het in DF’s grote Le Mans-voorbeschouwing.
Net als in voorgaande jaren wordt de strijd geleverd in vier klassen, twee voor prototypes en twee voor GT’s. De proto’s – gevleugelde volbloed-raceauto’s, open of in coupévorm, die alleen in naam nog tweezitters zijn – zijn er in zware (LMP1) en lichte (LMP2) uitvoering. De grote fabrieksteams van Audi en Peugeot zitten uiteraard in de LMP1-klasse, waar hun turbodiesels het via een ingewikkeld equivalentiesysteem opnemen tegen de V10’s en V12’s die op ouderwetse superbenzine lopen. De equivalentieregels zijn dit jaar aangepast ten gunste van de benzineauto’s, maar de enorme budgetten van Peugeot en Audi zorgen er vooralsnog voor dat zij de grote favorieten voor de eindzege blijven.
Bij de GT’s maakt organisator ACO net als de FIA onderscheid tussen de GT1-klasse en de GT2-klasse. FIA GT1’s zijn zware en snelle supersportwagens waarvan de prestaties sinds dit jaar via een zogenaamde balance of performance gelijkgeschakeld zijn. Daardoor is GT1 bij uitstek het domein van privéteams. FIA GT2 heeft een vrijere formule, waardoor die interessant is voor (semi-)fabrieksdeelname van Ferrari, Porsche, BMW, Corvette en ook Spyker. De topcoureurs in de GT-klasse vind je daarom grotendeels in de GT2.
LMP1: Peugeot vertrekt als favoriet
In de hoofdklasse draait het uiteraard om de strijd tussen de twee dieselgrootmachten Peugeot en Audi. De Fransen namen vorig jaar het heft in handen en wonnen eindelijk Le Mans. Ook dit jaar zijn ze favoriet. In de ‘generale repetitie’ voor Le Mans, de 1000km van Spa, waren de Peugeots veruit de snelste en ook met de betrouwbaarheid zat het goed. Het gelikte pitwerk van Audi kan echter veel goedmaken. Bovendien bedroog de schijn op Spa: Peugeot had een speciale Spa-setup meegenomen, Audi reed met de lage downforce-instellingen voor Le Mans.
De snelste Peugeot-equipe op papier is die van Montagny/Minassian/Sarrazin, waarbij de laatstgenoemde Fransman ongetwijfeld een gooi zal doen naar de pole. De privé-908 van ORECA doet zeker niet onder voor de drie fabrieksauto’s. Bij Audi moeten we toch ons geld inzetten op het ervaren trio Kristensen/McNish/Capello, hoewel Audi-nieuwkomers Fässler/Lotterer/Treluyer ook zeer snel bleken op Spa. Team Kolles zet twee oude Audi R10’s in. Het goede nieuws voor onze landgenoot Christijan Albers is dat hij op het laatst toch niet met de amateurs Tucker en Rodrigues hoeft te rijden, maar bij DTM-coureurs Jarvis en Bakkerud mag instappen.
De overige LMP1’s zullen het in de strijd met de diesels moeten hebben van doorzettingsvermogen. De Lola-Aston Martins lijken daarvan het snelste, maar AMR heeft dit jaar een bescheidener programma en de privé-Aston van Signature moet nog leren omgaan met de switch naar Dunlops. De tegenstand van de twee Rebellion Lola’s zal groot zijn, net als die van ORECA’s eigen benzineauto. De Britse teams van Nigel Mansell en Lord Drayson maken weinig kans, en dat geldt al helemaal voor de Amerikanen van Autocon.
LMP2: ex-Acura’s strijden om de winst
Net zoals de Porsche RS Spyder twee jaar geleden de dienst uitmaakte in de LMP2, toen met Jos Verstappen, zo gebeurt dat dit jaar met een andere LMP2-auto die eerst carrière maakte in de ALMS. Eén Acura die in het Amerikaanse Le Mans-kampioenschap meestreed om de titel, is naar Europa gekomen, terwijl een tweede auto speciaal voor Le Mans de oversteek maakt. De auto’s heten nu HPD (Honda Performance Development) omdat Honda/Acura zijn officiële steun heeft ingetrokken, maar dat doet weinig af aan hun snelheid. Het Amerikaanse Highcroft-team is de grote favoriet, samen met het Britse Strakka-team.
De teams die het de HPD’s moeilijk kunnen maken, zijn OAK, ASM en RML. Het laatstgenoemde team rijdt met een nieuwe Lola met de Acura-motor die ook in de HPD’s zit. Het Franse OAK heeft twee snelle Pescarolo’s met hamerende Judd V8’s. Eén equipe bestaat uit amateurs, maar de tweede auto heeft een sterke bezetting van jonge profs. Het Portugese ASM-team is de regerend LMP2-kampioen in de Le Mans Series en zal ook sterk voor de dag komen. De overige teams zijn enthousiaste outsiders (Bruichladdich, KSM, Race Performance) of zelfs volslagen kansloos, zoals de Franse teams WR en Pegasus, die om chauvinistische redenen – maar dat zijn we gewend van de ACO – hun opwachting mogen maken.
Ook over de GT1- en GT2-klassen lezen? Kijk verder op Driving-fun.com.