Low-budget Le Mans
Komend weekend wordt het autosportjaar als vanouds geopend door de 24 uur van Daytona. Wie zich afvraagt waarom daar geen Audi’s of Peugeots aan meedoen: de klassieker maakt sinds jaar en dag deel uit van het Grand-Am-kampioenschap, de low-budget-tegenhanger van de ALMS, met eigen regels en andere auto’s. Toch weerhoudt dat de grote namen uit de sportwagenwereld, maar ook steeds vaker uit NASCAR en Indycar, er niet van om hun opwachting te maken op de kombaan in Florida.
Amerika en schisma’s in de autosport: de twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In de jaren negentig splitste de IRL zich af van CART en hielp daarmee het Indycar-racen om zeep: opeens trok NASCAR volle stadioncircuits terwijl de twee gehalveerde ‘open-wheel’-kampioenschappen kwakkelden van kwaad tot erger.
Een paar jaar na de scheiding tussen CART en IRL viel ook de Amerikaanse sportwagenwereld ten prooi aan een splitsing. IMSA viel uiteen in de ALMS, dat de Le Mans-regels ging volgen, en het USRRC (later herdoopt tot Grand-Am), dat net als de IRL terugwilde naar de Amerikaanse roots. In de boedelscheiding gingen ook de klassieke races op Sebring en Daytona mee. In de jaren zestig maakten ze allebei nog deel uit van het sportwagen-WK, tegenwoordig is de 12-uursrace op Sebring (straks weer in maart) het kroonjuweel van de ALMS en is de 24 uur van Daytona het topstuk van Grand-Am.
Simpel en betaalbaar
De huidige Grand-Am-regels, opgedeeld in twee klassen, draaien nog steeds om simpel en betaalbaar. De prototypeklasse voor zogeheten Daytona Prototypes (DP’s) is gemaakt voor eenvoudige buizenframechassis met nogal onooglijke body’s, gemaakt door de usual suspects in de productieraceauto-industrie: Lola, Dallara, Riley & Scott. Daar kunnen privéteams (fabrieksteams zijn niet toegestaan) dan een V8-motor van Porsche, BMW, Ford, Chevrolet en tot vorig jaar nog Lexus in hangen.
De GT-klasse is van het niveau Porsche Supercup en staat naast de GT3 Cup-auto’s van Porsche bijna-standaardauto’s toe als de Mazda RX-8, BMW M3, Camaro GT.R, Ford Mustang en Ferrari 430 Challenge. Ondanks de nadruk op kostenbeheersing is het veld dit jaar weer magerder dan in de rijkbezette voorgaande jaren. In Amerika is de crisis nog steeds duidelijk zichtbaar op de grid.
Desondanks vliegen de topnamen op de inschrijvingslijst je om de oren. Uit NASCAR: Jimmie Johnson, Juan Montoya, Jamie McMurray. Uit de Indycars: Dario Franchitti, Scott Dixon, Graham Rahal, Justin Wilson. Ex-F1: Martin Brundle, Mark Blundell, Christian Fittipaldi, Ricardo Zonta, Jan Magnussen, Tomas Enge. Uit de Europese sportwagenwereld: Jörg Bergmeister, Marc Lieb, Emmanuel Collard, Christophe Bouchut, Marc Goossens, Wolf Henzler en onze eigen Jeroen Bleekemolen.
De rest van de voorbeschouwing bekijken? Lees verder op Driving-fun.com.