The good, the bad and the ugly
Waarom zien F1-auto’s eruit zoals ze eruit zien? Wie een F1-auto uit het eerste WK-jaar (1950) ziet, kan weinig overeenkomsten vinden met een auto voor het seizoen 2011, behalve vier wielen en een stuur. Wat is er in de tussentijd gebeurd? De komende weken laten we bij DF de innovaties de revue passeren die het gezicht van de F1 voorgoed hebben veranderd. Of hebben proberen te veranderen. Of zouden hebben veranderd als ze de kans hadden gekregen.
Niet elke innovatie is even succesvol. De ene vinding zet inderdaad een enorme verandering in gang, maar andere ideeën blijken te radicaal. Ze mislukken omdat ze niet goed genoeg zijn uitgedacht, omdat andere methoden beter of voordeliger zijn (of allebei tegelijk) of omdat ze zó goed zijn dat het handiger is om ze maar meteen te verbieden. In onze serie of F1-innovatie komen ze allemaal voorbij: de successen, de mislukkingen en de verboden vruchten.
We stellen ze enigszins in chronologische volgorde aan je voor:
- deel 1: de middenmotor
- deel 2: vleugels en slicks
- deel 3: vierwielaandrijving
- deel 4: turbines en CVT
- deel 5: turbines en CVT (vervolg)
- deel 6: zeswielers
- deel 7: turbo’s en ground effect
- deel 8: turbo’s en ground effect (vervolg)
- deel 9: de ‘dubbele bodem’
Veel leesplezier!
(O ja, wie de vergelijking uit de inleiding echt wil maken: de rode auto tussen de foto’s hiernaast is een Alfa Romeo 158, de auto waarmee Nino Farina in 1950 de eerste wereldkampioen werd. Het ontwerp van deze ‘Alfetta’ dateert trouwens al van vóór de oorlog, maar dit terzijde. Bonuspunten voor wie herkent wie er achter het stuur zit. De foto – toegegeven, niet helemaal scherp – is genomen op het Festival of Speed 2004.)
Oorspronkelijk verschenen op Driving-fun.com.