De onuitgesproken band tussen vader en zoon
Het was koud. Het was nat. Er waren magere startvelden in een kaler programma dan anders. Welke reden was er om op Tweede Paasdag naar de Paasraces op Zandvoort te gaan? Voor twee racefans was het duidelijk: om de uitgesproken band tussen vader en zoon te bevestigen.
Het is een jonge traditie in ons gezin om het autosportjaar te openen met een bezoek aan de Paasraces. Moeders blijft weliswaar thuis, want dit is ‘een mannendingetje’, maar de twee overige leden van ons kleine gezin vieren de paasgedachte met een dagje Zandvoort al aan de zee, met broodjes en koffie mee. Het is een kwartiertje rijden, iedereen in het paddock – op een paar patsers met vipneigingen na – is benaderbaar en je spreekt gewoon je moerstaal.
We bezoeken bovendien een race-evenement zoals ’t hoort: samen uit samen thuis, lekker aan de wandel, als onmisbaar deel van de opvoeding. Dus laat ik die media-accreditatie zitten en koop ik gewoon kaartjes voor twee. Twee dagen na de 44e sterfdag van die andere JC, op Hockenheim in een armzalige F2-race, dalen we af van de boulevard naar het circuit waarvoor ‘park’ nog altijd een eufemisme is. En gelukkig maar, die beetje morsige sfeer van Zandvoort zouden we voor geen goud willen missen.
Onbezet paddockterrein
Al snel wacht ons een eerste ontnuchterende conclusie. Eenmaal onder Tunnel West door worden we keihard geconfronteerd met het feit dat ondanks de vernieuwingen aan het Dutch Power Pack de crisis stevig heeft toegeslagen in de Zandvoortse autosportwereld. Waar het overlooppaddock vorig jaar nog tot langs de Hunzerug naar boven en tot aan de tweede dummy grid bij de Kumhobocht volgepakt stond, daar ontwaren we nu leegte. Bleekemolens Raceplanet heeft zijn complete wagenpark naar buiten gereden om het asfalt nog een beetje te vullen, maar toch. In het troosteloze weer doen de vele strekkende meters onbezet terrein extra treurig aan.
Natuurlijk, de Supercar Challenge – altijd goed voor vele tientallen auto’s, zelfs als alleen de sportklassen komen opdagen – is de opvallende afwezige in een programma dat nu exclusief door het Dutch Power Pack moet worden gevuld. Maar ook elk DPP-onderdeel afzonderlijk kampt met schaarste. Wat zijn er weinig Swiftjes overgebleven! Met de inschrijvingen voor het nieuwe Burando Production Open houdt het ook niet over. Formule Fordjes waren er al jaren bijna niet en dat is in 2012 uiteraard niet beter geworden. De headline – het Dutch GT – mist eveneens breedte.
Bibberende gridgirls
Toch laten we onze pret daardoor niet drukken, ook niet als de regen doorzet in plaats van afneemt. Voor de meeste Kruidvat-Gillette-gridgirls daarentegen is het moeilijk om een glimlach op het gezicht te toveren. Doe maar eens lekker bloot en uitdagend in dit weer. Wachtend op de grid walk zien we twaalf paraplu’s in onze richting komen, met daaronder 24 lange benen in strakblauw latex. Tot aan de ingang tot het rechte stuk mogen ze hun jacks nog aanhouden, maar dan is hun drilsergeante onverbiddellijk: “Kom op, dames, jasjes uit!”.
Ze staan te bibberen in hun catsuits en warmen zich aan elkaar totdat het hek opengaat. “Vorig jaar smolten jullie nog weg in die pakjes”, zeg ik, terwijl ik zie hoe de regendruppels langs het latex naar beneden rollen. “Ja, het zweet liep toen langs onze benen naar beneden, maar dat heb ik veel liever!” roept een roodharig brutaaltje, dat haar achterste nog eens stevig tegen de buik van de pitspoes achter haar duwt. “Nu loopt het water van de buitenkant naar beneden”, antwoord ik. “Same difference.” Ik krijg een uitgestoken tong terug.
Iedereen op een kluitje
Op de grid wensen we onze makker Nick Catsburg even succes, maar praten is onmogelijk. Niet alleen omdat we Nick alleen door de ventilatiegaatjes in de ruiten van zijn M3 kunnen spreken, maar ook omdat een of andere volkszanger – ‘Dean Saunders’ blijkt hij na enig googelen achteraf te heten – met zijn decibellen per se de bovenste rij van de hoofdtribune wil bereiken. De geluidsgolven doen het rechte stuk letterlijk beven. “Oordopjes!” roept junior. Altijd bij je voor je kind, maar voor de auto’s heeft hij ze niet nodig. Wel voor meneer Saunders. “Man, alsof de geluidstechnicus over de basknop is gestruikeld”, moppert mijn zoon, de kritische metalfan, over de kwaliteit van de mixage.
De hoofdrace van de GT-auto’s bekijken we op diverse plaatsen langs de baan: de Kumhobocht, Bos Uit en binnenkant Tarzan. Van de 18 duizend toeschouwers die zijn komen opdagen, zien we er daar maar een handvol. De rest zit op de hoofdtribune en in de duinen langs de uitremzone voor de Tarzanbocht. Of ze zitten in Mickey’s aan het bier, terwijl de beeldschermen daar afwisselend sneeuwen of eruitzien als een pas uitgepakte legodoos van digitale blokken. Ook vol: de hospitalitytenten, waar de hedendaagse technomuziek niet lijkt te passen bij de vele gasten op leeftijd. Het is ook overal hetzelfde: waarom blijft iedereen toch op een kluitje hangen terwijl je pas langs de baan ziet wat je thuis niet ziet?
Het goede hout
Als op weg terug naar de auto onze regenjassen zich gewonnen geven en we langs onze rug en onze benen hetzelfde voelen als de gridgirls vorig jaar, merk ik dat mijn zoon uit het goede hout is gesneden. Op talloze momenten van de dag had hij het kunnen zeggen. Toen het rondje paddock wel erg snel klaar was. Toen de garagedeuren van enkele GT-teams ongastvrij dicht bleven. Toen ik voor een paar panning shots maar niet was weg te slaan uit het windgat van de Kumhobocht. “Pap, ik heb ’t koud. Kunnen we naar huis?”
Hij zegt ’t niet. In plaats daarvan ben ik degene die over de wind en de regen begint. “Man, waarom moesten we in godsnaam in dit pokkeweer gaan?” Hij kijkt me meewarig aan en zegt niets terug. We sjokken verder langs de Volendammer viskraam, waar Jan Schilder een blik naar ons werpt die zoveel zegt als ‘Ja, dat valt tegen, heren!’. En dan doorbreekt mijn zoon opeens de stilte van de storm. “Het was weer gaaf, hè.”
Alle foto’s bij het artikel bekijken? Ga dan naar Driving-fun.com.