Mensen kennen me als een uithuizig type. Natuurlijk in mijn hoedanigheid als autosportjournalist, waarvoor ik zo’n 15 weekenden per jaar op pad ben en daarnaast nog voor allerlei andere reportages. Maar ook als tekstschrijver voor andere branches – vooral in de technische en duurzame hoek – ben ik normaal gesproken regelmatig onderweg.
Dat veranderde vorig jaar radicaal. De hoop dat het dit jaar beter zou worden, werd lange tijd gelogenstraft. Ook dit jaar hielden de corona-reisbeperkingen me vele maanden aan huis gekluisterd.
Voor de ene tak van sport had dat grotere gevolgen dan voor de andere. Doorgaans is de verdeling tussen mijn twee activiteiten ongeveer 50/50, maar de afgelopen twee jaren heb ik eerder 75 procent van mijn tijd gewijd aan mijn aloude vak van commercieel tekstschrijver. Daar was niets verkeerds aan, en mijn klanten waren blij met de extra tijd die ik voor ze had. Maar het kriebelde toch. Juist de afwisseling geeft mij die extra energie en creativiteit. Okee, ter compensatie liet ik lekker mijn coronakapsel staan, maar toch…
Daarbij kwam dat ik extra voorzichtig was met reizen vanwege de fragiele gezondheid van mijn moeder. Haar toestand haalde me halverwege het jaar bijna volledig uit de roulatie. Het was voor mij als enig kind op de tanden bijten totdat er plek was in een verpleeghuis. Eerst in de crisisopvang, daarna in het huis waar ze nu zit – veilig en relatief in goeden doen, in ieder geval een stuk beter dan de laatste periode thuis. Het ruimen van mijn ouderlijk huis bleek nog enkele weken lang een dagtaak, maar toen volgde de rust.
Gelukkig viel er dit najaar een gat in de reisbeperkingen – en daar sprong ik graag in. Nadat ik anderhalf jaar lang niet verder dan Zandvoort was gekomen, stond ik in oktober weer op Spa. Twee volle jaren na mijn vorige trip als internationaal autosportjournalist. Later die maand voegde ik daar de circuits van Jérez en Portimão aan toe. De kleine twee weken die ik daardoor in Spanje en Portugal kon verblijven, ervoer ik als een bevrijding. Eindelijk ademhalen, weg van alles. Daar besefte ik pas hoezeer ik het had gemist.
Een ander hoogtepunt was de verschijning van mijn boek ‘Altijd tot het uiterste’, een biografie over de jonggestorven coureur Ab Goedemans, die eind augustus 1968 dodelijk verongelukte op de Nürburgring, een paar weken voordat ik zou worden geboren. Je eigen boek gedrukt in handen hebben: het is toch een bijzonder gevoel van voldoening.
Hoe 2022 eruit gaat zien? Dat is voor iedereen een raadsel, geloof ik. Zelf stort ik me op een nieuw boek, en ik hoop dat ik komend jaar de afwisseling mag behouden die me energie geeft. Datzelfde wens ik jou en de jouwen toe: in gezondheid de dingen mogen doen die je enthousiast maken. Waarna dat enthousiasme afstraalt op iedereen om je heen. Ik hoop daarom in 2022 veel lachende gezichten te zien. Eventueel online, maar hopelijk ook weer meer in het echt. De beste wensen.